Buitenbeentje Bantam

Bijna iedereen in het Gooi kent ze wel: de ’s-Gravelandse Buitenplaatsen. Aangelegd vanaf de zeventiende eeuw op de woeste zandgronden door rijke Amsterdamse kooplieden. Later kwamen er imposante landhuizen met fraaie tuinen en parkbossen. Als boswachter van dit prachtige gebied neem ik je elke maand mee naar een van deze buitenplaatsen.

Dit keer gaan we naar Bantam, een beetje een buitenbeentje. Waar de andere buitenplaatsen keurig op een rij liggen langs de vaart in ’s-Graveland – het resultaat van de oorspronkelijke verkaveling – ligt Bantam wat verstopt achter Schaep en Burgh. Hier was het eerst ook onderdeel van; eigenaar Bicker kon een deel van het achtergelegen Naarderveldt aankopen.

Zijn vrouw Sara Bicker-Pels – zij overleefde haar echtgenoot met ruim veertig jaar – liet hier rond 1770 een fraaie landschapstuin aanleggen. Helemaal volgens de laatste Engelse landschapsmode: tot grote verbazing van haar buurman liet ze heuvels aanleggen in plaats van zand af te graven (wat geld opbracht). Op de hoogste heuvel kwam een Turkse tent vanwaar je de Zuiderzee kon zien; de ideale plek om thee te drinken met de dames.

Rond 1820 mocht de bekende landschapsarchitect Zocher het park vervolmaken. Het kreeg de naam Klein Zwitserland vanwege de hoogteverschillen, uitzichten, kronkelpaadjes en de slingerende beek. Dit alles is nog goed zichtbaar op Bantam.

We weten niet wanneer de naam Bantam precies ontstaan is, maar het verwijst in elk geval naar de gelijknamige Indonesische provincie. Mogelijk was Willem van Loon de bedenker: hij zou naar Indië gaan, maar vlak voor zijn vertrek accepteerde Anna van Winter zijn huwelijksaanzoek. Dat betekende het einde van zijn reis en Bantam zou een verwijzing zijn naar het vervlogen verlangen.

Een andere optie is dat de naam ontstond toen het echtpaar Maurits van Lennep en Carolina van Loon hier in 1878 een landhuis lieten bouwen. Nog geen honderd jaar later was het huis zo vervallen dat het moest worden afgebroken. Alleen een paar bordestreden – ze liggen verstopt onder een grote conifeer op het grasveld halverwege de hoofdlaan – herinneren nog aan de glorietijd.

Mocht je er eens een kijkje nemen, werp dan ook een blik op de indrukwekkende plataan die hier staat. Deze is rond 1880 geplant en is zo’n dertig meter hoog. En verstopt in het bos staat een oude beuk met een bijzondere inscriptie: HMKN 1898. Ter ere van een bezoek van Wilhelmina aan de buitenplaats (naar het schijnt, maar dat geloven we graag 😉

Gooi & Eemlander, Geeke Remmelts, 4 maart 2022