De tangowereld herdenkt en viert dit jaar de honderdste geboortedag van de Argentijnse bandoneonist en componist Astor Piazzolla, die in zijn eigen land aanvankelijk werd beschimpt als de moordenaar van de tango, maar tenslotte in de geschiedenisboeken belandde als de redder ervan. Hij vernieuwde het genre en bracht de tango van de kroegen naar het concertpodium.
De Nederlandse bandoneonist Carel Kraayenhof reist met zijn kwartet door het land met een prachtig muzikaal eerbetoon aan Piazzolla, dat is verrijkt met vele persoonlijke herinneringen aan zijn ontmoetingen met de Argentijn. De mooiste is wel het bezoek aan diens buitenhuis in Uruguay, waar Kraayenhof de ietwat morbide tweede grote liefde van de Argentijn ontdekt: de haaienjacht.
Rusteloze ziel
Tussen de tango’s vertelden de andere drie musici van Kraayenhofs kwartet over het bewogen leven van Piazzolla. De vertolkingen belichaamden de bezetenheid waarmee hij in het leven stond. Violist Bert Vos liet zijn snaren kraken, krassen en huilen met lange uithalen als een rusteloze ziel. De Argentijnse pianist Juan Pablo Dobal belichtte hier en daar even Piazzolla’s zachtmoedige melancholie, maar meer dan alles serveerde het kwartet de rauwe en meeslepende kant van diens bestaan. Een jagende hartslag die bij contrabassist Jaap Branderhorst te vinden was.
In het beroemde Adiós Nonino – Piazzolla schreef het in New York, nadat hij over de dood van zijn vader hoorde – botsten weemoed en woede, vloeiende zanglijnen en beukende ritmes. Deze emoties werden versterkt door de intieme en warme akoestiek in de kleine, voorheen Nederlands Hervormde Kerk, nu theater De Dillewijn, in Ankeveen. Een volmaakte ruimte voor Piazzolla’s muzikale hartenkreten. Er ontbrak eigenlijk maar één ding: een dansvloer.
Het Carel Kraayenhof Quartet maakte in woord en muziek duidelijk waarom tanguero Piazzolla in de klassieke canon hoort, in een ideaal ‘vertelconcert’ voor zowel beginners als gevorderden.
NRC, Joost Galema, 14 november 2021